Open Monumentendagen Leiden

Wandelroute RE-USE & RECYCLE

Deze wandeling is samengesteld door Edwin Orsel, bouwhistoricus bij Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO).

Circulair slopen en bouwen is tegenwoordig het uitgangspunt, maar hergebruik van bouwmateriaal was tot ver in de 19e eeuw heel gewoon. Dat had vooral een praktische reden: veel materiaal was schaars en dus kostbaar. Vrijkomend bouwmateriaal werd opnieuw toegepast of verkocht voor hergebruik. Vooral sinds de 20e eeuw zien we een andere trend: onderdelen van gesloopte gebouwen worden gered wegens hun historische of artistieke waarde en op een passende plek herplaatst. En door alle eeuwen heen geldt dat oude gebouwen worden hergebruikt door ze een nieuwe bestemming te geven. Dit alles is helemaal van toepassing op Leiden. Tijdens deze wandeling zien we voorbeelden van hergebruikt bouwmateriaal, van onderdelen van gebouwen die ergens anders vandaan komen, en van gebouwen die ingrijpend van bestemming zijn veranderd. 

START: STADHUIS (pand 1)

STADHUIS, BREESTRAAT

In de nu weer blinkende voorgevel van rond 1598 vallen ze extra op: de donkere stenen platen boven de twee poortjes aan weerszijden van de grote trap. Op een van de stenen staat een gedicht van toenmalig stadssecretaris Jan van Hout over de ellende van het beleg. Hiervoor zou een voormalige altaarsteen uit de Pieterskerk zijn hergebruikt.

BABOOKA, BREESTRAAT 113 TEGENOVER HET STADHUIS

Boven de moderne pui is een 18e-eeuwse voorgevel herkenbaar. Daarachter schuilt een huis van middeleeuwse oorsprong met bakstenen gewelfkelders. De voorste kelder steunt op natuurstenen zuiltjes, waarvan de kapitelen en schachten zijn gemaakt van hergebruikt materiaal uit de Romeinse tijd.

GULDEN VLIES, BREESTRAAT 125

Dit pand bestaat uit twee middeleeuwse huizen die in 1751 zijn samengevoegd achter een nieuwe voorgevel, in opdracht van toenmalig burgemeester Cornelis Speelman. Binnen is bij de laatste restauratie een aantal beschilderde panelen uit 1762 herplaatst. Deze werden bewaard in de collectie van de Lakenhal en komen oorspronkelijk uit het pand Breestraat 117.

Bij Breestraat 143 rechtstaf de Plaatsteeg in.

PLAATSTEEG 20, BRANDSLANGEN-DROOGTOREN

De toren is sinds 2016 het beeldbepalende element van een architectenkantoor. Maar hij was eigenlijk bedoeld voor het drogen van de brandslangen van de voormalige brandweergarage aan de Langebrug. Op zijn beurt is de toren gebouwd op hergebruikte resten van de in 1933 afgebrande St. Petruskerk. Dat was een 19e-eeuwse kerk in de stijl van de Hartebrugkerk, naar ontwerp van architect Molkenboer uit 1836. Onderin de toren is aan de achterzijde nog een kerkvenster aanwezig. Dit hoorde bij de doopkapel die in 1912 aan de kerk was toegevoegd.

Loop via de Zonneveldstraat en de Nieuwstraat naar de Pieterskerk.

PIETERSKERK (pand 6)

In deze oudste en belangrijkste middeleeuwse kerk van Leiden zijn diverse voorbeelden van hergebruikt materiaal te zien. Interessant zijn de twee meest westelijke kolommen van het schip. Ze zijn daar neergezet om het schip te verlengen op de vrijgekomen plek van de kerktoren, die in 1512 was ingestort. Maar oorspronkelijk stammen de kolommen uit een bouwfase rond 1425. Kerkorgels zijn massale constructies, maar herplaatsbaar. De kerk had tot 1733 twee orgels, het grote Van Hagerbeerorgel aan de westzijde van het schip en een koororgel. Dit laatste verhuisde in 1733 naar de Marekerk. Eind 20ste eeuw is het grote orgel terug-gerestaureerd naar 17e-eeuwse karakteristieken en is een tweede orgel aangeschaft. Dit Thomas Hill-orgel uit 1883 is afkomstig uit de Johannes de Evangelistkerk aan het Finsbury Park in Londen.

GRAVENSTEEN, GERECHT

De onderbouw van de centrale toren van het Gravensteen dateert uit de 13e eeuw. Hierin is eerder gebruikte tufsteen toegepast. De herkomst is ongewis. Naast het Gravensteen staat een rijk uitgevoerd poortje dat ooit toegang gaf tot de rectorswoning van de Latijnse school. Die stond aan de Lokhorststraat. Na sloop van de woning heeft het Rijksmuseum in Amsterdam het poortje gered en opgenomen in zijn collectie. In 1955 kwam het terug naar Leiden op zijn huidige plek. Het poortje dateert uit 1613 en is van de hand van stadssteenhouwer Willem Claesz. van (N)Es.

Via de Houtstraat gaat de wandeling naar de overkant van het Rapenburg.

RAPENBURG 65

Dit is een voormalig woonhuis met een rijke bouwgeschiedenis. Het pand bevat middeleeuwse en 17e eeuwse delen achter een voorgevel uit 1749, gebouwd voor de vermogende Catharina de la Court. In de voorkamer op de begane grond is rond 1958 een 18e-eeuws rococo stucplafond herplaatst, dat afkomstig was uit het pand Oude Rijn 1.

ACADEMIEGEBOUW, RAPENBURG 73 (pand 9)

In 1936-‘38 zijn de huizen Rapenburg 67, 69 en 71 bij het Academiegebouw getrokken. Daarbij kon voor een 18e-eeuwse interieurafwerking uit één van de huizen een nieuwe plek komen in het vertrek boven de poort naar de Hortus (pand 10).

VOORMALIGE UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK, RAPENBURG 70 -74 (pand 7)

Sinds 1593 huisde hier de universiteitsbibliotheek, waarvoor aanvankelijk het middeleeuwse Faliede Bagijnhof werd hergebruikt. De kloosterbestemming is nog herkenbaar in de 15e-eeuwse kapel aan de achterzijde. Voor de bouw is een pand gesloopt dat het woonhuis was van professor Matthijs de Vries. Een bijzonder geschilderd plafond uit dit pand is herplaatst in het nieuwe gebouw. De illusionis- tische schilderingen met allegorische voorstellingen zijn rond 1680 geschilderd en toegeschreven aan Augustinus Terwesten de Oude.

Vervolgens lopen we langs het Rapenburg naar het Steenschuur

LODEWIJKSKERK, STEENSCHUUR 19

Dit gebouw begon zijn bestaan in 1477 als een kapel, die in 1538 is vergroot tot de kerk van de huidige omvang. Herbestemming vond plaats na de reformatie, eerst als korenopslag, sinds eind 16e eeuw als Saaihal. Ook de constructie zegt iets over hergebruik. De toren is in 1593-’94 voorzien van een bekroning, die in 1588 door stadstimmerman Pieter Anthonisz. was ontworpen voor een intussen gesloopte vestingtoren (Raamtoren). Na herstel van de schade van de kruitramp van 1807 kreeg het gebouw in 1808 weer een religieuze bestemming.

De wandeling gaat verder langs Steenschuur, Gangetje en Hartesteeg naar de Hooglandsekerk

HOOGLANDSEKERK, ZIJDE HOOGLANDSEKERKGRACHT

Het 15e-eeuwse noordtransept van deze gotische kruiskerk wordt aan de kant van de Moriaansteeg geflankeerd door een wat verscholen zandstenen poortje. Opvallend is het schuine verloop, wat al duidt op hergebruik. Dat klopt: het poortje komt oorspronkelijk van de Pieterskerk en is rond 1900 hier herplaatst.

HOOGLANDSEKERKGRACHT 23

Dit pand is na een brand in 1738 herbouwd in opdracht van de regenten van het Heilige Geest Weeshuis door timmerman Gerard van de Laan. Het bestek schreef voor dat al het hout dat nog bruikbaar was moest worden hergebruikt. Daaraan is kennelijk bijzonder goed gehoor gegeven: in de originele kap zijn nog verkoolde balken aanwezig.

De route gaat nu via de Hooglandsekerkgracht, Oude Rijn en het Van der Werfpad naar de Burcht

Dit is een middeleeuws kasteel op een kunstmatige heuvel (motte-kasteel). De ringmuur rond de vlakke top is opgetrokken uit tufsteen en baksteen. De muur is één van de oudste gebouwen in Leiden, uit een tijd dat robuust bouwmateriaal zeldzaam was. Maar nog wel voorhanden in de ruïnes van Romeinse forten in de omgeving. Daarom is in de muur Romeinse tufsteen en bouwkeramiek herge- bruikt, waarschijnlijk afkomstig van het castellum Matilo (in Roomburg).

Via de Burgsteeg, Nieuwe Rijn, Hoogstraat, Donkersteeg, Lange Mare voert de wandeling naar de Marekerk.

MAREKERK, LANGE MARE 48

Het orgel is weer een voorbeeld van hergebruik elders: het is in 1733 overgebracht uit de Pieterskerk. Het oudste deel stamt uit 1560. Het orgel is voor het laatst uitgebreid door de orgelbouwer Rudolf Garrels (1675-1750).

De route steekt de Lange Mare over en gaat verder in de Caeciliastraat.

VOORMALIG ELIZABETHGASTHUISHOF, CAECILIASTRAAT 16

Het Elizabethgasthuis, een verre voorloper van het huidige Alrijne ziekenhuis in Leiderdorp, is gesticht in 1428. Rond 1970 is het toen zeer vervallen complex in- grijpend gerestaureerd door de Leidse architect H.A. van Oerle. Aan de buitenzijde van de gereconstrueerde middeleeuwse ziekenzaal en kapel is een origineel zandstenen poortje met in het fronton het wapen van het gasthuis herplaatst. Dit bevond zich lange tijd in de collectie van Museum De Lakenhal.

Via de Lange Lijsbethsteeg gaat de wandeling via het bruggetje over de Oude Vest naar het eindpunt: Museum De Lakenhal.

MUSEUM DE LAKENHAL, OUDE SINGEL 32

De Lakenhal is gebouwd in 1639-‘40 naar ontwerp van stadsarchitect Arent van ’s-Gravensande als centrum voor de Leidse lakenhandel. Het gebouw wordt sinds 1868 hergebruikt als stedelijk museum. In het museum zijn veel fragmenten van (gesloopte) Leidse gebouwen te zien. Denk bijvoorbeeld aan gevelstenen en ornamenten, kozijnen, deuren, portalen, interieurafwerkingen en dergelijke. De herplaatsing had als doel deze fragmenten voor de toekomst te bewaren en te tonen. Ook dat is een vorm van hergebruik. Op haar beurt biedt museale bewaring kansen voor verder hergebruik. Zo worden bouwelementen uit museale collecties soms weer teruggeplaatst op of bij hun oorspronkelijke plek.

 

Afbeeldingen: hierboven: Rapenburg 65 ©?? -   hiernaast (brandslangendroogtoren De Brandmeester): tekening van © Eric J. Coolen